maandag 21 maart 2011

Voornaamwoorden (pronouns) in het engels

Voornaamwoorden (pronouns) in het engels
Een voornaamwoord komt voor in de plaats van een zelfstandig naamwoord. Er zijn verschillende types van voornaamwoorden.
Persoonlijke voornaamwoorden(personal pronouns)
De woorden I, you, he, she, it, we en they zijn personal pronouns. Ze nemen de plaats in van zelfstandige naamwoorden en worden gebruikt als het onderwerp in de zin.

  • This is my fatherHe is a teacher.
  • My name is DavidI am the youngest in the family.
  • I have a dogIt is called Lucky.
De woorden me, you, him, her, it, us en them zijn ook persoonlijke voornaamwoorden. Ze nemen ook de plaats in van zelfstandige naamwoorden. In een zin worden ze gebruikt als voorwerp aan het werkwoord.
  • I am standing on my head. Look at me.
  • My mother is kind. Everybody likes her.
  • Lisa, I told you to tidy your bed!
Wederkerende voornaamwoorden (reflexive pronouns)

De woorden myself, yourself, himself, herself, itself, ourselves, yourselves en themselves zijn reflexive pronouns. Ze verwijzen naar een persoon of dier dat onderwerp is van het werkwoord.
  • I made this cake myself.
  • Michael is looking at himself in the mirror.
  • Susan has hurt herself.
  • We organised the party all by ourselves.
Aanwijzende voornaamwoorden (demonstrative pronouns)

De woorden this, these en those zijn aanwijzende voornaamwoorden. 
  • These are sheep.
  • That is John's house.
  • This is my house.
  • What is this?
  • What are those?
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten