donderdag 31 maart 2011

De werkwoorden would en should in het engels

In dit artikel gaan we het hebben over de werkwoorden would en should in het engels.Deze zijn vormen van het werkwoord will Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online.
Het werkwoord would is een hulpwerkwoord en verleden tijd van het werkwoord will.

  • Peter said he would come.
  • I knew you would enjoy Disneyland.
  • The Prince said he would only marry a true princess.
  • We started running so we would get there in time.
  • Would you like a cup of coffee?
  • He promised he wouldn't forget her birthday.
Het werkwoord should is ook een hulpwerkwoord. Dit wordt gebruikt om het te hebben over noodzakelijke acties of dingen die mensen moeten doen.
  • Children should not play in traffic.
  • You should always look before crossing the street.
  • If you are tired you should go to bed early.
  • You should know how to spell your own name.
  • We should all drink more water.
  • You should all drink more water.
  • You should do more exercise.
  • We should always thank people.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

Vragen stellen en negatieve vorm van de werkwoorden do,does en did in het engels.

In dit artikel gaan we het hebben over vragen stellen en negatieve vorm van de werkwoorden do en does in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online.
Je kan do, does en did gebruiken als hulpwerkwoord om iets te vragen of om vragen te beantwoorden.
  • Where did you find the wallet?
  • Do ducks like water? Yes, they do.
  • Do you like ice cream? Yes I do.
  • Does it rain often here? Yes, it does.
  • Does he enjoy music? Yes, he does.
  • Did it snow last night? No, it didn't.
  • What do you want for lunch?
  • Wo broke this vase? Peter did.
  • Does Ken often come home late? Yes, he does.
  • Why did he leave so suddenly?
  • Does everyone have a dictionary?
Je kan do not, does not en did not gebruiken om een werkwoord negatief te maken.
  • Dad did not catch his train.
  • The garden looks lovely, doesn't it? 
  • Cats do not like water.
  • The baby does not look very happy.
  • He didn't get to the station in time.
  • Don't you have a ticket?
  • Don't they go to the gym on Mondays?
  • Didn't they win?
  • Did you see the rainbow? No, I didn't.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De werkwoorden Do, does en Did in het engels.

In dit artikel gaan we het hebben over de werkwoorden do, does en did in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online.
Je gebruikt Do, does en did om een actie te beschrijven.
Gebruik Do bij de voornaamwoorden I, you, we, they en bij meervoudige zelfstandigde naamwoorden. Gebruik Does bij de voornaamwoorden he, she, it en bij enkelvoudige zelfstandige naamwoorden.
Did is de verleden tijd van do en does.
  • Dad does the dishes
  • Mom does the cooking
  • We always do exercise together.
  • He does such interesting work.
  • They do amazing tricks.
  • Who did this drawing? Henry did.
  • Sally did her hair in frond of the mirror.
  • They did the dusting and cleaning.
  • Jane did all the laundry by herself.
  • You did well in the test.
  • I did poorly on my exam.
Hier zijn enkele samentrekkingen:
  • do not = don't
  • does not = doesn't
  • did not = didn't
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De werkwoorden May en Might in het engels.

In dit artikel gaan we het hebben over de werkwoorden may en might in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan hier: leer engels online.
Gebruik may om te vragen of je toestemming krijgt iets te doen, of om iemand toestemming te geven over iets:
  • May I watch television now? Yes, you may.
  • May I borrow your pen?
  • You may jump into the pool.
  • You may go to the zoo now.
May wordt ook gebruikt om te praten over dingen die waarschijnlijk gaan gebeuren.
  • If it continues to rain, there may be a flood.
  • I may go to Sue's birthday party if I am free.
  • You may fall down if you aren't careful.
  • Take an umbrella. It may rain.
Might is de verleden tijd vorm van may.
  • He realized he might catch the earlier train if he hurried.
  • I knew my teacher might find out.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De werkwoorden Can en Could in het engels.

In dit artikel gaan we het hebben over de werkwoorden Can en Could in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online. Deze zijn vormen van het werkwoord can.
Can en Could kan je gebruiken bij de voornaamwoorden I, you, he, she, it, we en they. Je kan ze ook nog gebruiken zowel bij enkelvoudige als bij meervoudige zelfstandige naamwoorden.
  • He can run fasther than Arthur.
  • She cannot afford such an expensive ring.
  • I'm full, I can't eat any more.
  • Can you help me?
  • Can I come with you?
  • I knew you could do it if you tried.
  • She could not come because she was ill.
  • Miss Lee said we could go home early.
  • All the King's men could not put Humpty Dumpty together again.
  • Some birds cannot fly.
  • Jack ran as far as he could.
Can wordt vaak gebruikt om toestemming te vragen om iets te doen. Even een voorbeeld;
  • Can I use your pen? Yes, here it is.
Er zijn ook nog enkele samentrekkingen. Wanneer je not achter can zet, schrijf je dit op de volgende manier: cannot.
Hier zijn nog twee samentrekkingen (contractions):
  • cannot = can't
  • could not = couldn't
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De toekomende tijd(future tense) in het engels.

In dit artikel gaan we het hebben over de toekomende tijd(future tense) in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online
De toekomende tijd gebruik je voor dingen die nog niet zijn gebeurt, maar gaan gebeuren in de toekomst.
Gebruik de werkwoorden shall en will als hulpwerkwoorden om de toekomende tijd te vormen.

  • They will finish the job next week.
  • I shall be eight years old next year.
  • The weatherman says it will rain this afternoon.
  • We shall play a game of chess after lunch.
  • You will be sick if you eat too much.
  • I hope it won't rain tomorrow.
  • Sharon is ill. She will not be at the party.
  • You will enjoy visiting New Zealand.
  • Dad will be back for dinner.
  • He will make lots of friends at his new school.
Gebruik shall or will met de voornaamwoorden I en we.
Gebruik will bij you, he, she, it en they.

Je kan de volgende samentrekkingen(contractions) gebruiken:
  • I shall = I'll
  • I will = I'll
  • You will = You'll
  • he will= he'll
  • she will = she'll
  • it will = it'll
  • we shall = we'll
  • we will = we'll
  • they will = they'll
  • shall not = shan't
  • will not = won't
Je kan ook het werkwoord going to gebruiken:
  • We are going to bake a cake this afternoon.
  • I think I'm going to be sick.
  • It is going to get dark very soon.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De past progressive tense in het engels.

In dit online artikel gaan we het hebben over de past progressive tense in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online
De past progressive tense gebruik je voor acties die plaatsvonden op een bepaald moment in het verleden. Hieronder enkele voorbeelden hiervan:
  • Mary was waiting for the bus when Peter passed by.
  • Miss may was cleaning the chalkboard.
  • Sally was packing her books into her schoolbag.
  • Jenny and I were tidying the classroom.
  • The twins were fighting in the corner of the kitchen.
  • Michael and John were washing the paint brushes.
  • Mom was cooking our supper when I came home.
  • I was cooking delicious food when you called me.
De past progressive tense vorm je op de volgende manier;
  1. was + present participle
  2. were + present participle
In de voorbeelden hierboven worden de werkwoorden was en were gebruikt als hulpwerkwoorden. Hierna volgt de present participle (de vorm van werkwoorden die eindigt op -ing) Hier zijn nog enkele voorbeelden:
  • Ben was doing his homework.
  • Peter was making a model of a bridge.

Over de Auteur

Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De past progressive tense in het engels.

In dit online artikel gaan we het hebben over de past progressive tense in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online
De past progressive tense gebruik je voor acties die plaatsvonden op een bepaald moment in het verleden. Hieronder enkele voorbeelden hiervan:
  • Mary was waiting for the bus when Peter passed by.
  • Miss may was cleaning the chalkboard.
  • Sally was packing her books into her schoolbag.
  • Jenny and I were tidying the classroom.
  • The twins were fighting in the corner of the kitchen.
  • Michael and John were washing the paint brushes.
  • Mom was cooking our supper when I came home.
  • I was cooking delicious food when you called me.
De past progressive tense vorm je op de volgende manier;
  1. was + present participle
  2. were + present participle
In de voorbeelden hierboven worden de werkwoorden was en were gebruikt als hulpwerkwoorden. Hierna volgt de present participle (de vorm van werkwoorden die eindigt op -ing) Hier zijn nog enkele voorbeelden:
  • Ben was doing his homework.
  • Peter was making a model of a bridge.

De werkwoorden Was en Were in het engels

In dit artikel gaan we het hebben over de werkwoorden was en were in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online. Deze zijn vormen van het werkwoord be
Je gebruikt was met het voornaamwoorden I, he, she en it. Bij enkelvoudige zelfstandige naamwoorden kan je was ook gebruiken.
  • Edison was a famous inventor
  • Beethoven was a German composer.
  • Sue was at the library this morning.
  • It was very wet on Monday
  • Ten years ago she was only a baby.
  • He was not well yesterday.
  • Last year she wasn't tall enough to reach the high shelf.
  • Samantha was second in the race, wasn't she?
De vorm were gebruik je bij meervoudige zelfstandige naamwoorden en bij de voornaamwoordenyou, we en they.
  • The Romans were brave soldiers.
  • They were third in the wheelbarrow race.
  • There weren't any clouds in the sky.
  • Were you still in bed when I phoned?
  • We were on the same school team.
  • Those were my best jeans.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

Onregelmatige werkwoorden(irregular verbs) in het engels

In dit artikel gaan we het hebben over de onregelmatige werkwoorden (irregular verbs) in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online
Irregular verbs eindigen niet in -ed
De simple past tense van sommige irregular verbs verandert helemaal niet:
  • Base form - Simple Past
  • beat - beat
  • burst - burst
  • cost - cost
  • cut - cut
  • hit - hit
  • hurt - hurt
  • put - put
  • read - read
  • split - split
  • shut - shut
Voorbeeldzinnen:
  • David hurt his foot when he jumped over the drain.
  • The worked cut down the tree this morning
  • Her ring cost only 10 dollars.
  • He hit the ball over the net.
De meeste onregelmatige werkwoorden zijn compleet verschillend in de simple past tense:
  • Base form - Simple Past
  • bend - bent
  • break - broke
  • bring - brought
  • buy - bought
  • fall - fell
  • keep - kept
  • lose - lost
  • sell - sold
  • shoot - shot
  • sleep - slept
Voorbeeldzinnen:
  • Sam bent the stick in two.
  • Tom shot and scored a goal.
  • I lost my pen on the bus.
  • We sold our car last week.
  • He brought his pet mouse to school
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

Regelmatige werkwoorden(regular verbs) in het engels

In dit artikel gaan we het hebben over de regelmatige werkwoorden (regular verbs) in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online
De simple past tense van de meeste werkwoorden eindigt in -ed. Deze werkwoorden zijn regelmatige werkwoorden.
  • base form - simple past
  • aim - aimed
  • bake - baked
  • open - opened
  • happen - happened
  • pull - pulled
  • push - pushed
  • wait - waited
  • walk - walked
  • work - worked
Zoals je hierboven kan zien eindigt de simple past tense meestal in -ed. Dit wordt meestal gevormd door -ed toe te voegen aan het werkwoord:
  • Jump + ed = jumped
  • laugh + ed = laughed
Als het werkwoord eindigt op -e, voeg je gewoon een d toe.
  • agree + d = agreed
  • die + d = died
Je moet de laatste letter van een wekwoord soms verdubbelen voor -ed toe te voegen:
  • grab + ed = grabbed
  • nod + ed = nodded
Wanneer een werkwoord eindigt op -y, moet je de -y weglaten en -ied toevoegen:
  • bury - y + ied = buried
  • carry - y +ied = carried
Voorbeeldzinnen:
  • Mom opened the door for us.
  • That event happened long ago
  • We visited our uncle last week
  • They walked to school together yesterday.
  • They worked until twelve last night
  • Dad tried to fix the light.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De onvoltooid verleden tijd(simple past tense) in het engels.

In dit artikel gaan we het hebben over de onvoltooid verleden tijd (simple past tense) in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online
De simple past tense gebruik je om te praten over dingen die in het verleden zijn gebeurt of dingen die in een verhaal zijn verteld.
  • The wicked Queen gave Snow White a poisoned apple.
  • Pinocchio's nose grew longer every time he told a lie.
  • Dinosaurs lived millions of years ago.
  • bought a new camera last week.
  • Joe learned to play the guitar very quickly.
  • The giant panda gave birth to a cub last night.
  • Yesterday Dad took me to the carnival.
  • The plane landed a few minutes ago.
  • The children visited a farm during the holidays.
  • Who invented the computer?
  • Jack went up the hill.
  • She decided to visit her grandmother.
  • The Three Bears found Goldilocks asleep in their house.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.

De voltooid verleden tijd(Present perfect tense) in het engels

In dit artikel gaan we het hebben over de voltooid verleden tijd (Present perfect tense) in het engels. Als je je verder wil verdiepen in de engelse taal klik dan: leer engels online
De voltooid tegenwoordige tijd wordt gebruikt om gebeurtenissen in het verleden uit te leggen die een effect hebben gehad op het heden. Het werkwoord "hebben" (have en has) worden gebruikt als hulpwerkwoord.
  • Sam has scored two goals.
  • I've just finished my shower.
  • Uncle Tom has lost his wallet.
  • It has not rained in months.
  • Tim has made two spelling mistakes.
  • They have opened a new shop.
  • John has gone out
  • The Lees have moved to Belgium
  • It has been very wet today.
  • Kim has cut her finger
  • I have seen that movie twenty times.
  • Nobody has ever climbed that mountain.
  • Have you read the book yet?
  • People have traveled to the Moon.
  • People have not traveled to Mars.
  • I think I have met him once before.
  • There have been many earthquakes in California.
Voor meer informatie kan je altijd terecht op engels leren online.